door: Madeleine Steigenga
In de tijd dat Johan studeerde - naast zijn werk voor Arno Nicolaï - kon je alleen afstuderen aan de Academies van Tilburg of Amsterdam. Hij reed een paar jaar elke vrijdag en zaterdag met zijn Eend op en neer naar Amsterdam, met maquettes die precies tussen de twee wielkassen pasten. In 1967 studeerde hij af bij Lotte Stam-Beese. Die hield hem voor “Het is geen kunst om een lijntje te trekken, stedenbouw bedrijven is prima, maar laat wel uitrekenen hoe het economisch in elkaar zit en als je ermee begint, zorg dan dat je alle technische gegevens hebt”. Het was de basis voor heel wat centrumplannen die hij later als bureau maakte, o.m. voor Zwolle. Zijn tweede begeleider stond erop dat hij ook nog wat woningen ontwierp voor zijn centrumplan voor de oude binnenstad van Brielle. Geinspireerd door de colleges van Constant Nieuwenhuijs - het was Babylon-tijd - pakte hij dus wat satéprikkers en plafondplaten. Het resultaat werd enthousiast ontvangen, maar wel werd de voorwaarde gesteld dat het gebouwd moest kunnen worden. Om ideeën op te doen voor het ontwikkelen van deze kunststofwoningen voor Brielle schrijft Johan door heel Europa mensen en bedrijven aan die ook futuristische woningen aan het ontwikkelen zijn. Het resulteerde in een studieperiode aan de Hochschüle für Gestaltung uit Ulm en een opdracht om kunststofwoningen te ontwikkelen voor de vliegtuigbouwer Fokker. Johan was daar van 1968 tot 1975 een paar dagen per week mee bezig geweest. In 1975 besluit Fokker het project te stoppen, ze gaan de F16's bouwen. In traditionele woningbouw was hij nooit geïnteresseerd, vertelde hij later. Maar de Fokkerwoningen werden naar zijn zeggen de basis voor Architectenbureau Johan Schepers, waarmee hij zich langzamerhand losmaakte van het Bouwbureau wat hij lang voor Nicolaï leidde. En toen hij over zijn Fokker-woningen in de collegecyclus van Tjeerd Dijkstra college gaf, ontmoette hij voor het eerste Anne-Lot Haag, zijn latere partner.
Johan pakte het op als er wat te doen viel bij AetA en als er een beroep op hem gedaan werd. Hij ging dan snel en voortvarend te werk. Bijvoorbeeld organiseerde hij in 1987 een excursie naar Berlijn en met Gerard Comello organiseerde hij in 1997 de excursie naar Zwitserland, Evy maakte de gids. Gerard denkt nog steeds met genoegen aan de leuke en accurate samenwerking 'een goede klik, Johans' enthousiasme was zeer aanstekelijk, hij wist veel en legde snel goede contacten voor de reis'. Mijn eigen ervaring is een excursie naar het Ruhrgebied, dat kende Johan op zijn duimpje, mijn bijdrage kon beperkt blijven, Johan en Anne-Lot reisden voor; alles liep perfect. Johan en Anne-Lot gingen ook mee naar de mUSeA excursie in 2002 en hielpen Friso en ondergetekende met de financiële huishouding onderweg en ook met de eindafhandeling - per persoon! - van de geldzaken.
De manier waarop Johan zijn bureaucarrière afrondde is kenmerkend voor zijn open maar ook altijd effectieve manier van handelen. Als hij rond zijn zestigste al enige tijd op zoek is naar een opvolger, zit hij tijdens een concert naast een collega. Die belde hem een paar dagen later en de zaak werd snel beklonken. ‘Daar hebben we in twee maanden een paar keer over gesproken en een heel dik contract gemaakt. En vervolgens hebben we alles gedaan wat volgens dat contract niet mocht.’ Met veel plezier organiseerde hij een aantal jaren later zijn eigen afscheid. Aan het eind van de avond had hij twee nieuwe opdrachten in portefeuille. Hij ging lang nog bijna wekelijks langs bij zijn oude bureau, I.A.A. Maar besteedde daarnaast ook veel tijd aan zijn andere liefde, de archeologie, en aan bestuursfuncties bij uiteenlopende organisaties, o.m. van het architectuurcentrum Twente. En altijd maakte hij plannen voor nieuwe projecten. De Fokkerwoningen lieten hem niet los, een proces waarin hij naar zijn zeggen veel geleerd had. Een paar jaar geleden pakte hij dit bijzondere project weer op, om het in boekvorm vast te leggen. Het proces haperde, maar toen vast werd gesteld dat hij ziek was pakte hij ook dit werk weer op om het af te ronden. Daags voor zijn overlijden kwam het boek van de drukker.
Johan was één van de vijftien architecten die in het boekje ter gelegenheid van het 150jarige jublileum van AetA geportretteerd zijn. De basis van het artikel was een gesprek met hem, Chris Vegter en ondergetekende in 2005.
Madeleine Steigenga 2012