BLOG: 'Down Detour Road' - An architect in search of a practice van Eric J. Cesal

Een collectieve zoektocht naar de 'toegevoegde waarde van de architect' heeft zich meester gemaakt van onze professie. In de afgelopen maanden heb ik in vele netwerkbijeenkomsten, congressen, blogs, presentaties deze vraag centraal zien staan. Ook in het laatste nummer van de Architect zijn meerdere artikelen gewijd aan dit thema. Nergens is deze zoektocht echter scherper, breder en persoonlijker beschreven dan in het boek van Eric J. Cesal, "Down Detour Road." An architect in search of Practice.

Het boek van Eric Cesal is het tragikomische verslag van een jonge Amerikaanse architect die op het dieptepunt van de crisis afstudeert. Zoals zo veel architecten in deze tijd merkt hij na zijn studie, waar architectuurstudenten overtuigd waren van hun onmiskenbare waarde,dat in de harde buitenwereld architectuur als een overbodig luxe artikel wordt beschouwd. De zoektocht naar werk wordt een Detour (die minder snel en direct is, maar naar nieuwe inzichten en kansen leidt), een zoektocht naar nieuwe architectonische waarden in een veranderende maatschappij. Met humoristische persoonlijke anekdotes en scherpe cijfermatige analyses (de auteur is ook Master of Business Administration) laat hij ons in hoofdstukken als ‘Great Architecture is like Pulling Teeth’ and ‘The difference between Hookers and Architects’ op een figuurlijke reis alle uithoeken en uitwassen maar ook de mooie vergezichten van en de grote liefde voor zijn vak zien.

Onderweg onderzoekt hij alle betekenissen die het vak van architect kan aannemen. In hoofdstukken als de ‘Risk Architect’ en de ‘Idea Architect’ analyseert Cesal op genadeloze en grappige maar altijd scherpe wijze de cijfers achter onze toegevoegde waarde. Met vergelijkingen over de waarde van ontwerp en creativiteit in producten zoals Iphone en muziekhits berekent hij in architectuurprijsvragen en in reguliere opdrachten de waarde van het ontwerp in relatie tot andere diensten. Hij komt daarin tot schokkende conclusie over hoe wij zelf onze waarde snappen en vergoed weten te krijgen.

Een van de onderliggende oorzaken is volgens Cesal het gebrek aan zichtbaarheid of kennis van het feitelijke werk van de architect. Want hoewel architectuur de laatste 20 jaar volop in de belangstelling staat worden architecten vooral als icoonmakers belicht. Deze mystificatie heeft onze professie een benijdenswaardige vrijheid gegeven, maar dit heeft ook een hoge prijs, stelt Cesal. De keerzijde van deze comfortabele positie is dat de kennis en de waardering voor ons feitelijke werk zijn geminimaliseerd. En zijn we nauwelijks getraind in het debat met die buitenwereld waarin we onze waarde moeten bewijzen.

Ook in Nederland is het werk van architecten de laatste decennia steeds verder van de gebruikers af komen te staan. Wijken worden gepland door stedebouwkundige en projectbureaus, huizen worden als producten op de markt gezet, beleggers ontwikkelen kantoorgebouwen voor anonieme huurders, wethouders zoeken architecten voor musea en onderwijsinstellingen willen iconen voor hun profilering. En hoewel architecten en masse contact met gebruikers ambiëren en breed hun luisteren belijden, is de knoop tussen het dienen van de kunst en het dienen van de mens nog niet ontward.

Daarbij komt dat voor architecten erkenning binnen de beroepsgroep van veel grotere waarde is dan erkenning daarbuiten. En deze waarde wordt nu eenmaal groter naar mate de heroïsche daad van de architect, het vernieuwende design en de abstractie van maatschappelijke beloftes ver boven het gewone, goede en gewenste uitstijgt. Ook in het onderwijs wordt deze heroïsche traditie aan elke nieuwe generatie meegegeven.

Cesal: "De harde werkelijkheid is dat er een kloof ligt tussen de opgave die we leren te ambiëren en datgene waartoe we werkelijk in staat zijn. Elke jonge architect droomt van een rol als schepper, als vormgever niet alleen van een gebouw, maar ook van de cultuur, de geschiedenis, de stad, en de maatschappij. Op een gegeven moment komt de architect tot de conclusie dat dit grotendeels een mythe is, De architect heeft weinig controle over de gebouwde omgeving, zijn keuzes zijn beperkt en worden hem opgelegd.”

Cesal stelt zich dan ook de vraag of de overmatige bewondering van de heroïsche architect met zijn sweeping statements, scripting en iconografische beeldtaal de kracht en de autoriteit van de architect niet juist heeft ondermijnd. Wellicht zijn we gaan denken dat het mysterieuzer en ongrijpbaarder maken van ons werk, ons meer aanzien en status zou geven. Het tegenovergestelde is echter het geval. Want hoe mystieker, ongrijpbaarder en hoogdravender we ons werk maken, hoe slechter onze waarde valt te bewijzen. Het heeft ons kwetsbaar en machteloos gemaakt. In het leuke hoofdstuk ‘Kings, Not Sorcerers’ stel Cesal dat architecten een heldere en transparante verantwoording over hun werk moeten kunnen afleggen. Zodat architectuur niet alleen maar in hoogdravende termen of papieren ambities besproken wordt, maar feitelijk en nuchter wordt verantwoord, gemeten, beoordeeld, besproken en daardoor uiteindelijk gewaardeerd.

In een van de laatste hoofdstukken stelt Cesal dat, hoewel wij er zelf anders over denken, onze waarde nu eenmaal niet voor iedereen en voor alles evident is. Hij haalt daarbij de de filosoof Alain de Botton aan, dat 'the noblest of architecture can sometimes do less for us than a siesta or an aspirin.'

Uiteindelijk ontdekt Cesal, dat alleen bruikbare en inzetbare architectuur maatschappelijke vragen van deze tijd kan beantwoorden. Het boek is een optimistische manifest voor de dienst die architectuur verleent. Ze is meer dan alleen het product dat meestal architectuur genoemd wordt. Down Detour Road is een 'essential roadmap' die een heldere hoopvolle en pragmatische uitweg biedt in een tijd waarin we grote uitdagingen aan moeten gaan.

Marianne Loof